Reconstructies van vorige examens

Intro

Examenreconstructies worden vlak na het examen gemaakt door studenten. Je kan het belang ervan indelen in twee termijnen: korte en lange termijn.

De meeste studenten zijn vooral geinteresseerd in de korte termijn. Ze willen inschatten hoe hun examen is verlopen door hun uitkomst te vergelijken met die van hun medestudenten. Aangezien het examen bij iedereen nog vers in het geheugen zit, worden meestal hooguit wat kernwoorden van de vraag opgeschreven. De focus ligt eerder op de mogelijke antwoorden. De reconstructies die hier uit komen zijn van lage kwaliteit.

De lange termijn is veel belangrijker. Een verzameling van goed uitgewerkte reconstructies geeft zicht op wat de prof belangrijk vindt en hoe oefeningen op examenniveau er uit zien. Ze zijn dus vooral nuttig voor de daaropvolgende blok- en examenperiodes. Daarbij zijn de vragen veel belangrijker dan de antwoorden. De boodschap is dus om reconstructies deftig uit te schrijven. Je rekenmachine kan daarbij een interessant hulpmiddel zijn. De berekeningen die je gedaan hebt staan namelijk nog in het geheugen.

Ga achteraf zeker het examen inkijken. Je krijgt daar de vragen en modeloplossingen te zien. Je mag er op die moment geen foto's van nemen, maar je kan wat je onthouden hebt achteraf wel gebruiken om de reconstructie verder aan te vullen.

Weet ook dat je na afloop recht hebt op een examenkopie volgens artikel 98 van het onderwijs- en examenreglement.

Statistiek 1

  • praktisch
    • datum: meestal op de eerste maandag van de examenperiode
      • zowel in eerste als tweede zit
      • als je herexamen van zowel statistiek 2 als 1 hebt, vallen die vaak resp. op vrijdag en maandag
    • duur: 3u
      • dit is weinig, dus je moet goed doorwerken
        • denk op voorhand na welke soort vragen je eventueel wil overslaan bij tijdgebrek
      • studenten met faciliteiten: 1u extra
      • niet in elk examenlokaal is een klok aanwezig, dus draag eventueel een domme polshorloge
    • vorm: schriftelijk
      • zowel in eerste als tweede zit
      • uitzondering: inhaalexamen kan andere vorm aannemen (mondeling, schriftelijk met open vragen, ...)
    • materiaal
      • schrijfgerief (een paar blauwe balpennen is voldoende)
      • rekenmachine
      • geen formularium
      • doorzichtig flesje water
  • inhoud
    • 15 meerkeuzevragen
      • opgelet: de drie foute antwoorden per vraag zijn vaak gebaseerd op veelgemaakte fouten
    • 5 open vragen
    • weinig of geen theorie, veel oefeningen
    • niveau: zoals de moeilijkste practica oefeningen
    • vragen door elkaar i.p.v. per hoofdstuk zoals tijdens practica
    • prof. De Roover herbruikt (in tegenstelling tot haar voorganger) wel soms oude examenvragen
    • er staan af en toe overbodige gegevens bij een vraag

Statistiek 2