Studievaardigheden

Als het gaat over algemene studievaardigheden, is onderstaande les van prof. Lobdell zeker een aanrader. Een deel gaat o.a. over het verschil tussen van buiten leren en begrijpen. Dat is relevant voor alle vakken, en nog meer voor statistiek. Ook zijn andere punten (recognition vs recollection, studiegroepen, materie in eigen woorden uitleggen aan iemand anders, ...) zijn heel waardevol.

Er zijn op het internet veel infographics te vinden rond dit thema. Ze zijn niet allemaal even sterk wetenschappelijk onderbouwd, maar in deze kan ik mij wel vinden:

6 ways to think harder

Merk op dat de eerste drie technieken vooral kunnen helpen om leerstof van buiten te leren, terwijl de laatste drie technieken vooral extra inzicht kunnen geven in de materie.

Het laatste effect wordt ook wel eens de Feynman Technique genoemd. Deze video gaat daar wat dieper op in:

Wiskundige vaardigheden

Het wordt nooit met zoveel woorden gezegd, maar het didactisch team verwacht dat je tegen het examen een aantal wiskundige vaardigheden in de vingers hebt om de leerstof grondig te verwerken en oefeningen tot een goed einde te brengen. Hieronder bespreken we er enkele.

Zelfstandig onderzoek

Het leuke aan wiskunde is dat het allemaal logisch in elkaar zit. Alles heeft een reden, en met wat clever detectivewerk kan je die reden vaak zelf ontdekken. Bij veel andere vakken (bv. taalvakken) zou dat nooit lukken: als je de vertaling van een woord nooit geleerd hebt, kan je die vertaling ook niet magisch uit een hoge hoed toveren. Bij wiskunde kan dat wel. Je kan in extremis zelfs op het examen nog nieuwe aha-momentjes hebben.

Wanneer wordt gezegd dat je actief met de leerstof bezig moet zijn, gaat het vaak hier over. Er wordt verwacht dat je zelf als detective door de cursus gaat en alle mysteries uitpluist. Je moet jezelf dus in de eerste plaats de juiste vragen leren stellen over de leerstof, en die vragen vervolgens ook zelf proberen op te lossen. De generieke hoe, wie, wat, waar en vooral waarom vragen zijn altijd een goed startpunt. Je kan ook zelf proberen eigenschappen te bewijzen (of te ontkrachten).

Wonder is the seed of knowledge - Francis Bacon (1605)

Counterfactual thinking

Om bijvoorbeeld te weten waarom een regel nodig is, helpt het vaak om aan counterfactual thinking te doen. Hierbij ga je er hypothetisch van uit dat de regel niet opgaat. Redeneer dan verder tot je merkt dat je tot een ongeldige conclusie komt. Als alle tussenstappen correct waren, is het enige mogelijke besluit dat jouw eerste assumptie ("de regel is ongeldig") fout was en dat de regel effectief geldig is.

Voorbeeld: een functie is per definitie een relatie waarbij elk element uit het domein overeenkomt met hooguit één element uit het bereik . Wat als we die regel zouden breken en toch meer elementen in het bereik zouden toelaten? Stel dat we volgende relatie tussen en willen omzetten in een functie :

Dan moeten we op zoek naar een functievoorscrift waarvoor o.a. geldt dat maar ook . Dit is duidelijk een contradictie. De notatie dwingt ons om maximum één waarde aan een gegeven waarde te koppelen. We kunnen dus niet anders dan die regel opnemen in de definitie van een functie.

Wie hier niet zo diep over nagedacht heeft, twijfels wel eens of de beperking van maximum één element geldt voor het domein of het bereik. Eens je bovenstaande gedachtegang doorlopen hebt, begrijp je beter waar de voorwaarde vandaan komt en zal je in de toekomst minder twijfelen.

Dissecties

De blogpost over dissectie van formules is ook een mooi voorbeeld van zelfstandig onderzoek.

Interpretaties van formules

Veel wiskunde formules kan je op drie manieren interpreteren: algebraisch, logisch en grafisch/visueel. Onder algebraisch verstaan we het mechanische werk: rekenregeltjes toepassen op de formule en die zo stap per stap omvormen. Voorbeeld: . Dat is een nuttige vaardigheid om in de vingers te hebben, maar daarmee alleen kom je er niet. Computers kunnen dat trouwens veel sneller dan wij. Wat ons als mens uniek maakt is dat we kunnen begrijpen wat er achter de symbolen schuil gaat: het logische aspect. Wat hebben we nu eigenlijk aangetoond door bovenstaande formule uit te werken? Het helpt daarbij vaak om de formule grafisch te interpreteren. Waarom is de formule voor de oppervlakte van een parallellogram gelijk aan die van een rechthoek met dezelfde basis en hoogte? Waarschijnlijk heb je in de basisschool geleerd dat je langs één kant van een parallellogram een driehoek kan afkappen, en die er langs de andere kant terug kan aanplakken om tot een rechthoek met dezelfde oppervlakte te komen. Dat soort inzicht moet je proberen te vinden voor alle formules. Probeer het eens met de formule hierboven. Tip: kan je zien als de oppervlakte van een vierkant met zijde . (oplossing)

Verbanden leggen

Nieuwe concepten zijn gemakkelijker te begrijpen en te onthouden als je ze kan linken aan iets dat je al kent. Bij verzamelingen heb je bijvoorbeeld een hele hoop eigenschappen zoals . Dat zou je kunnen doen denken aan het concept van commutativiteit van de optelling: . Kan je zo nog verbanden vinden, bijvoorbeeld rond associativiteit of distributiviteit?

Je moet de verbanden niet enkel zoeken tussen je voorkennis en de cursus, maar ook binnen de cursus zelf. Wie goed oplet, zal merken dat veel formules eigenlijk duplicaten of licht vervormde versies zijn van andere formules die al eerder aan bod kwamen. In de eerste plaats heb je de symmetrie tussen het luik beschrijvende statistiek en het luik inductieve statistiek. Voorbeeld: en . De tweede formule krijg je dus bijna gratis bij de eerste.

Bij somvariabelen heb je dan weer formules die van specifiek naar algemeen gaan. Als je de algemene formules kent, hoef je de specifieke formules niet meer te leren. Meer details hier.

Laatste voorbeeld: er zijn drie manieren om het steekproefgemiddelde te berekenen. Formules waar het gemiddelde in voorkomt hebben daardoor vaak drie versies. Als je de drie manieren kent om het gemiddelde te berekenen, moet je verder nog maar één versie van de afgeleide formules onthouden. De variantie is dan bijvoorbeeld , waarbij we in het midden laten hoe je die gemiddeldes gaat uitrekenen. Deze post gaat daar dieper op in.

Voorbeelden of tegenvoorbeelden bedenken

Spreekt voor zich, al is het soms gemakkelijker gezegd dan gedaan.

Oriënteren

Waar tijdens practica alle oefeningen bij één specifiek onderwerp horen, ga je die luxe niet hebben op het examen. Daar wordt alles door elkaar gevraagd. Jezelf kunnen oriënteren is dan van groot belang om de juiste oplossingsstrategie te kiezen. Stel jezelf bij elke oefening volgende vragen:

  • beschrijvende of inductieve statistiek?
  • univariaat, bivariaat of multivariaat?
  • discreet of continu?

Als er symbolen gegeven zijn, kan je daar vaak al veel uit afleiden. Een kleine (proportie) vind je bij beschrijvende statistiek, terwijl je de grote (probability) eerder bij kansrekenen en inductieve statistiek terugvindt. Frequenties en steekproefgroottes horen ook steeds thuis in deel 1, terwijl Griekse letters bijna exclusief in deel 2 terug te vinden zijn.

Oefen doorheen het semester al op het oplossen van verschillende types oefeningen door elkaar. Maak bijvoorbeeld een kopie van je practicumbundel en knip die in stukken zodat je een verzameling losse oefeningen krijgt. Schud ze goed door elkaar en trek er telkens willekeurig een oefening uit.

Bewijzen

Stellingen of eigenschappen bewijzen is een aparte vaardigheid. Hier kom je er meer over te weten.

Vraagstukken interpreteren

Bij statistiek worden veel vragen als vraagstuk gegeven. Het is dan aan jou om de tekst te vertalen naar wiskundige symbolen en formules zodat je er mee aan de slag kan. In deze blogpost leer je hoe je daar beter in kan worden.

Vereenvoudigen

Zit je vast bij een oefening die te moeilijk is? Geef dan niet op, maar probeer een variant te verzinnen op de originele oefening die net iets eenvoudiger is. Probeer die vervolgens op te lossen. Als dat lukt, geeft het werk dat je net gedaan hebt je misschien een nieuw inzicht dat je kan gebruiken om de originele oefening op te lossen.

Concretiseren

Is een oefening eerder theoretisch en weet je niet goed hoe je er aan moet beginnen? Kies dan zelf een paar concrete waarden voor onbekende variabelen en ga daar mee aan de slag. Kies daarbij voor getallen waar je gemakkelijk mee kan rekenen. en zijn goede keuzes als er procenten aan te pas komen. Anders zijn kleine cijfers waarschijnlijk beter geschikt. Als dat lukt, kan je in een tweede poging de oefening meer algemeen proberen op te lossen.

Voorbeeld: als , wat zegt dan dan over t.o.v. ? Dat is moeilijk te zeggen zo, dus proberen we eens met en . Dan is maar . Probeer met nog enkele andere waarden voor en om zeker te zijn dat deze conclusie algemeen opgaat. Geldt dit bijvoorbeeld ook voor twee negatieve getallen of voor een combinatie van een positief en een negatief getal?

Als concrete getallen nog steeds te theoretisch aanvoelen, kan je proberen de oefening echt hands-on aan te pakken. Gaat het bijvoorbeeld over dobbelstenen, zoek dan naar een paar echte dobbelstenen om mee te experimenteren. Idem voor oefeningen rond een boek kaarten of een bokaal met gekleurde snoepjes.

Visualiseren

Mensen zijn van nature erg visueel ingesteld. Probeer dan ook steeds een manier te vinden om een concept of oefening visueel voor te stellen. Maak een schets, teken een grafiek, gebruik een Venn diagram, ...

Voorbeeld: om de vraag rond van hierboven dieper te bestuderen, zouden we kunnen proberen de transformatie in kaart te brengen. Kan je de vorm van de grafiek van deze functie linken aan onze conclusie hierboven?

Lees zeker ook de blogpost rond kansbomen.

Trial and error

Willekeurig dingen proberen klinkt misschien niet als de meest wiskundige aanpak, maar soms werkt het wel. Eens je een mogelijke oplossing hebt gevonden voor een probleem, geeft die oplossing je misschien een beter zicht op hoe je de vraag op een betere manier kan oplossen.

Verdeel en heers

Soms is de vraag die je moet beantwoorden te complex om direct aan te beginnen. Dat is een goed moment om het verdeel en heers principe toe te passen. Probeer het probleem op te splitsen in kleine deelproblemen en die apart op te lossen. Soms moet je die deelproblemen opnieuw opsplitsen en dat proces blijven herhalen tot je iets behapbaar krijgt. Pas op het einde breng je alles terug samen.

Heb je bijvoorbeeld een oefening rond kansrekenen, dan is het vaak nuttig om eerst de kans te berekenen voor een heel specifieke gebeurtenis. Daarna kan je het resultaat stelselmatig veralgemenen door o.a. het aantal permutaties mee in rekening te brengen.

Ander voorbeeld: je kan een kwantiel niet rechtstreeks berekenen uit ruwe gegevens. Je moet eerst een frequentietabel opstellen voor die gegevens, vervolgens de frequenties omzetten in cumulatieve frequenties en die daarna omzetten in cumulatieve proporties . Op basis van die laatste kan je wel een kwantiel berekenen. Elk van die individuele stappen is vrij eenvoudig, maar je moet ze combineren om tot het resultaat te komen. Gaandeweg ga je complexere oefeningen tegenkomen waar je meer en meer stappen moet doorlopen om tot een oplossing te komen, maar de basisvaardigheden blijven hetzelfde.

Deelprobleem 1Deelprobleem 1.1Deelprobleem 1.2Deelprobleem 2Deelprobleem 3Deelprobleem 3.1Deelprobleem 3.1.1Deelprobleem 3.1.2Deelprobleem 3.2Probleem

Rekenmachine maximaal benutten

Vlot werken met je rekenmachine is een vaardigheid die je moet trainen tot je dit snel en bijna blindelings kan. Niet enkel het zuivere rekenwerk, maar ook werken met variabelen, data, stat en table. Neem de gebruiksaanwijzing grondig door zodat je weet wat wel en niet mogelijk is.

Reconstructies maken

Reconstructies bevatten een goudmijn aan informatie, ook al zijn ze niet altijd even zorgvuldig samengesteld. Probeer zelf uit de reconstructies van vorige jaren oefeningen te destilleren en vervolgens op te lossen. Blijf steeds kritisch, want het antwoord met de meeste stemmen is niet noodzakelijk het correcte antwoord. Soms heb je ook te weinig gegevens of is de vraag te slordig geformuleerd om bruikbaar te zijn. Dat is niet erg, er zijn er genoeg andere waar je wel mee aan de slag kan.

Resultaat dubbelchecken

Er zijn proffen die enkel kijken naar de uitkomst en zich niets aantrekken van de manier waarop je aan die uitkomst geraakt bent. Er zijn ook proffen die het vooral belangrijk vinden dat je het proces in de vingers hebt, maar het minder erg vinden als je onderweg een rekenfoutje maakt. Helaas is het bij prof. Van Mechelen een én-én verhaal want beide aspecten zijn erg belangrijk voor hem.

Aangezien rekenfouten punten kosten, is het sterk aangeraden om je berekeningen te dubbelchecken. Bij statistiek zijn er vaak meerdere manieren om een oefening op te lossen. Soms loont het de moeite om dat op het examen ook effectief te doen zodat je zeker bent van je oplossing. Liever twee oefeningen heel degelijk uitwerken dan op diezelfde tijd drie of vier oefeningen half oplossen. Zelfs in tijdsnood kan je vaak een snelle sanity check bedenken, bijvoorbeeld alle berekende frequenties optellen en kijken of je uit komt. Een andere klassieker is de kardinaliteit van een verzameling bepalen o.b.v. de rekenregels (o.a. ) om zeker te zijn dat je geen elementen vergeten bent.

Na al dat rekenwerk ben je misschien bijna vergeten wat je exact aan het berekenen was. Herlees de vraag nog eens en vraag jezelf dan af of jouw antwoord logisch en plausibel klinkt. Als je een kans buiten het interval uitkomt of als je uitgerekend hebt dat van alle volwassenen kleiner zijn dan moet je je oplossing misschien toch nog eens herbekijken. Ook resultaten die met de standaard afrondingsregels op nul zouden uitkomen zijn verdacht. Als je echt een heel klein getal moet uitkomen, zal de prof expliciet in de vraag aangeven dat je op meer cijfers na de komma moet afronden.

Reflecteer achteraf

Heb je net een oefening of bewijs opgelost? Proficiat! Helaas stopt het werk hier niet. Voor je verder gaat met de orde van de dag, loont het de moeite om te reflecteren op het proces dat je doorlopen hebt om de oplossing te vinden. Hieronder vind je voorbeelden van vragen die je jezelf zou kunnen stellen.

  • Hoe zeker ben je dat jouw oplossing correct is?
  • Wat heb je bijgeleerd?
  • Wat ging goed?
  • Wat ging minder goed?
  • Ben je onderweg even op een dwaalspoor beland?
    • Kan je dat herkennen en in de toekomst vermijden?
  • Zijn er andere manieren om de oefening op te lossen?
    • Zijn die beter of sneller? Waarom?
    • Geven die dezelfde uitkomst? Waarom?
  • Kan je de oplossing veralgemenen?

Door bewust stil te staan bij dit proces, leer je gemakkelijker uit je fouten en zal je ze in de toekomst hopelijk minder snel opnieuw maken.

Checklist voorbereiding examen

  • wiskundige voorkennis bijgeschaafd
  • ✅ concepten in eigen woorden leren uitleggen
  • ✅ eigen formularium gemaakt
  • ✅ formules leren reproduceren van wit blad
  • ✅ alle oefeningen uit practica gemaakt
    • ✅ in oorsponkelijke volgorde (tijdens semester)
    • ✅ in willekeurige volgorde (tijdens blok)
  • ✅ alle uitgewerkte bewijzen uit cursus zelf geprobeerd
  • ✅ alle vragen en bewijzen uit cursus opgelost
  • ✅ extra getraind op specifieke vaardigheden zoals:
    • ✅ snel met rekenmachine werken
    • ✅ snel somvariabelen uitwerken
    • ✅ snel schetsen maken van grafieken, boxplots, ...
  • ✅ het voorbeeldexamen achteraan de cursus opgelost
  • ✅ oude examenvragen uit reconstructies opgezocht en zelf geprobeerd

Kennis en wijsheid

Knowledge is knowing a tomato is a fruit instead of a vegetable. Wisdom is not putting it in a fruit salad.

Een student die goed geleerd heeft, kan doorgaans perfect de definitie van variantie ("gemiddelde gekwadrateerde afwijking t.o.v. het gemiddelde") geven plus de bijhorende formule: . Vraag diezelfde student wat dat betekent, waarom nu juist die formule wordt gebruikt of wat je daar mee kan doen, en het antwoord is meestal al een pak minder eenduidig. Dat laatste (wijsheid) is nochtans veel belangrijker dan het eerste (kennis). Uiteraard moet je starten van een portie kennis voor je wijsheid kan opdoen, maar kennis op zich mag niet het einddoel zijn.

Voorbeeld 1: een persoon met kennis van zaken weet dat , punt. Een wijs persoon weet dat , want een spreidingsmaat kan nooit negatief zijn (vandaar de absolute waarde rond ) en een verschuiving heeft helemaal geen invloed op de spreiding van gegevens.

Voorbeeld 2: veel leerlingen hebben in het secundair zo hard geoefend op het oplossen van kwadratische vergelijkingen dat ze de formules nooit meer gaan vergeten.

De formule om de -coordinaat van de top van een parabool te berekenen is dan weer minder bekend. Als we logisch nadenken kunnen we al met redelijke zekerheid zeggen dat niet in de formule voorkomt (waarom?). Wie bovenstaande formules niet alleen van buiten geleerd heeft, maar ook goed begrepen heeft, zou eigenlijk direct het antwoord moeten inzien. Zie jij het ook?

Probeer bij het studeren van statistiek op zoek te gaan naar de wijsheid en staar je niet blind op de te verwerven kennis. Er zijn (helaas) genoeg andere vakken binnen de opleiding psychologie waarin je kan aantonen dat je vlot kennis kan reproduceren.

Docent statistiek in 2022-2023?

Vervolg op post "Van Mechelen op emeritaat?".

Ik heb uit goede bron vernomen dat prof. Van Mechelen zijn emeritaat nog even heeft uitgesteld en in plaats daarvan een sabbatjaar heeft ingelast. Het is onduidelijk of zijn emeritaat direct daarna in gaat of dat hij toch nog een tijdje opnieuw les zal geven.

Er is sinds kort ook een nieuwe update beschikbaar over de statistiekvakken in de publieke ECTS fiches. Zie o.a. de fiche van statistiek deel 1, maar dit geldt evengoed voor deel twee en drie:

stat1 met vervanger

Sommigen onder jullie kennen dr. Marlies Vervloet misschien al wel als assistent van prof. Van Mechelen. In die rol begeleidde ze enkele jaren de practica van de statistiekvakken. Ze heeft ook in zijn onderzoeksgroep (kwantitatieve psychologie) gedoctoreerd.

De vraag is dus in hoeverre deze plaatsvervanger zich als volwaardige docent zal profileren, of eerder de boel draaiende gaat houden in afwezigheid van prof. Van Mechelen. In dat laatste geval spreken we eerder van een overgangsjaar en zal het lesmateriaal wellicht weinig of niet veranderen. De cursus en de opgenomen weblectures van afgelopen jaren kunnen bijvoorbeeld perfect herbruikt worden ondanks de afwezigheid van de professor. Misschien heeft de prof zelfs reeds een paar examens (incl. verbetersleutel) gemaakt voor zijn vertrek. Dan verandert er in de praktijk heel weinig t.o.v. vorige jaren. De introductieles en de vragencolleges zullen uiteraard wel door de plaatsvervanger verzorgd worden.

Afwachten welk scenario het gaat worden...

Van Mechelen op emeritaat?

Het moment waar menig psychologiestudent al jaren reikhalzend naar zat uit te kijken, lijkt nu wel heel dichtbij te komen. Dan heb ik het over het nakend pensioen - of emeritaat in mooi academisch jargon - van prof. Van Mechelen. Op de ECTS fiches van statistiek deel 1 tot en met deel 3 vinden we vanaf academiejaar 2022-2023 voorlopig geen docent meer.

stat1 zonder prof

Er zal uiteraard wel een docent zijn komend academiejaar, maar we weten dus nog niet wie. Wellicht zal het opnieuw een professor uit de eenheid Kwantitatieve Psychologie en Individuele Verschillen zijn.

Prof. Van Mechelen staat al jarenlang bekend om zijn heel strenge verbeterstijl. De vraag van veel studenten is dus vooral wat een verandering van docent gaat betekenen voor hun slaagkansen. Mijn voorspelling is dat er wellicht wel een nieuwe wind zal beginnen waaien, maar dat de slaagpercentages niet fundamenteel gaan veranderen. Veranderingen die studenten ten goede zouden kunnen komen zijn onder andere:

  • de materie beter/anders uitleggen
  • statistische software veel vroeger in de reeks introduceren
  • focus op inzicht meer dan op notatiewijze en wiskundige rigor

Al die aspecten gaan helaas niets afdoen aan het feit dat de richting psychologie in de ogen van de faculteit te populair is. Er zijn te veel studenten in verhouding tot het verwachte aantal plaatsen op de arbeidsmarkt, dus wordt er sterk geschift in de eerste jaren. Prof. Van Mechelen is de afgelopen jaren bijna de verpersoonlijking van dit fenomeen geworden, maar ook zonder hem gaat de faculteit nog altijd veel studenten naar huis willen sturen. De vraag zal vooral zijn of ze dat in de eerste plaats via de vakken statistiek willen blijven doen, of dat ze de moeilijkheidsgraad van alle andere vakken gaan optrekken.

Timing herexamens

Volgens de facultaire academische kalender loopt de derde examenperiode dit jaar van vrijdag 19 augustus tot zaterdag 10 september. Op basis daarvan kunnen we met redelijke zekerheid voorspellen wanneer de herexamens van statistiek 1 en 2 zullen vallen. De traditie wil dat statistiek 2 steeds op de eerste vrijdag van de examenperiode valt, dus op 19 augustus. De maandag direct na dat weekend (22 augustus) is het de beurt aan statistiek 1.

Wie pech heeft en herexamens van beide vakken tegelijk moet afleggen, moet hier tijdens het maken van de zomerplanning goed rekening mee houden. Zorg dat je statistiek 1 ruim op voorhand al verwerkt hebt zodat je tijdens het weekend voor het examen enkel nog snel de leerstof moet herhalen en verder oefeningen maken. De rest van de tijd in de rechtstreekse aanloop naar de examenperiode ga je nodig hebben voor statistiek 2.

Zet de weblecture even stil

zet de weblecture even stil

Het was december 2021. Ik had aan het leren moeten zijn voor statistiek 4, maar ik had een beter idee. Wat als ik de weblectures van statistiek 1 nu eens door een speech-to-text algoritme zou draaien? Perfect normale ingeving, I know. Zo gezegd zo gedaan, en een paar dagen later had ik uitgeschreven teksten voor alle 13 lessen. De kwaliteit was de transcriptie was niet zo geweldig door de mix aan Nederlandstalige, Engelstalige en technische termen, maar het was goed genoeg om leuke dingen mee te doen.

Op basis van die teksten kon ik namelijk grafieken maken van woordfrequenties per les. Statistiek over Van Mechelen is eens iets anders dan statistiek van Van Mechelen, bedacht ik mij. Onder het motto "sharing is caring" besloot ik het proces te automatiseren. Ondertussen kan iedereen op basis van een zelf gekozen zoekterm grafieken maken over de lessen van de prof.

Voorbeelden:

Probeer het zeker zelf ook eens. Welke zoekterm geeft de leukste resultaten?

Inhoudstafel statistiek 1

Het is voor elke cursus de moeite waard om de inhoudstafel grondig te bestuderen. Het is namelijk de kapstok waar alles aan ophangt. Het geeft je ook de mogelijkheid om je vlot te orienteren als je de draad ergens halverwege even kwijt bent. Sommige studenten leren ze zelfs helemaal vanbuiten voor ze naar een examen trekken.

Voor statistiek 1 in het bijzonder is het interessant om er nog wat extra aandacht aan te besteden. We weten bijvoorbeeld dat bepaalde aspecten van deel 1 terugkomen in deel 2. Als je een overzicht maakt, zie je pas echt hoe uitgesproken de symmetrie is.

Overzicht inhoud statistiek 1

Figuur 1: Overzicht inhoud statistiek 1

Eens je de symmetrie in kaart gebracht hebt, wordt het interessant om te kijken waar de gelijkenissen ophouden. Zo heeft deel twee over inductieve statistiek een discreet en een continu luik. In deel één over beschrijvende statistiek wordt daar niet met zoveel woorden over gesproken, maar in de praktijk zijn alle formules discreet. Hoe zit het dan met de continue aspecten van beschrijvende statistiek?

Verder merk je dat bepaalde aspecten van deel één niet meer terugkomen in deel twee. Optimale voorspelling wordt niet meer behandeld. Dat wordt in statistiek 4 in geuren en kleuren uitgelegd. Multivariate inductieve statistiek wordt ook niet meer besproken.

Zie ook hoofd- en bijzaken.

Examen bingo

Een tijdje terug heb ik onderstaande examenbingo voor Statistiek voor Psychologen, deel 1 op Facebook gepost.

examenbingo

Naast het ludieke aspect gaf dit eerstejaars hopelijk ook een idee van wat ze ongeveer van het examen mogen verwachten. Als ik ooit een tweede versie maak, zouden onderstaande items ook goede kanshebbers zijn:

  • eindeloze mondelinge instructies bij aanvang
  • geen klok in lokaal
  • "vraag met beperkte antwoordmogelijkheid" blijkt niet multiple choice te zijn
  • geen Steiner
  • dubbelzijdig stam-en-loof diagram
  • nooit eerder gezien type vraag
  • mental breakdown van buur iets minder low-key
  • absolute waarde op ambetante plaats
  • vraag over de pandemie
  • niet aan laatste blz toegekomen
  • backup plan: 6/20 aan KUL = 16/20 aan VUB