Frequently Asked Questions

Wat maakt Statistiek voor Psychologen zo moeilijk?

De eerste fasen van universitaire opleidingen staan bijna altijd bekend als schiftingsjaren. Examens van deze vakken worden doorgaans strenger beoordeeld dan vakken uit het laatste bachelorjaar of uit de master. Typisch steken er enkele opleidingsonderdelen extra bovenuit op dat vlak, de echte buisvakken. Vaak zijn het wiskundevakken omdat proffen daarmee gemakkelijker kunnen nagaan of een student meer kan dan enkel leerstof vanbuiten blokken. Je mag je op die examens dus verwachten aan vragen die je tijdens de lessen en oefenzittingen nog niet gezien hebt. Voeg daar nog wat tijdsdruk aan toe, en je hebt een ideale selectieprocedure waar alleen de sterke studenten door geraken. Dat is de manier die de universiteit doelbewust hanteert om te bepalen wie het diploma waard is en wie niet.

Als de opleiding leidt tot een knelpuntberoep kan de lat misschien iets lager, maar psycholoog is helaas geen knelpuntberoep. Integendeel, de proffen vinden dat er te veel studenten psychologie zijn, waardoor ze er beleidsmatig voor lijken te kiezen om extra streng te zijn. Dat merk je o.a. bij Statistiek voor Psychologen. De algemene opmerkingen van hierboven zijn daar zeker op van toepassing, maar het gaat nog een stap verder. Hoewel de moeilijkheidsgraad van de examenvragen best meevalt, wordt er enorm streng verbeterd. Als je ergens een komma of een haakje verkeerd zet, heb je al snel nul op een oefening. Wie bij veel examenvragen dicht bij de juiste oplossing zat, is op die manier toch vaak nog gebuisd.

Het is natuurlijk niet allemaal kommer en kwel. Er zijn weinig vakken waar de ondersteuningsmogelijkheden zo uitgebreid zijn:

  • een voorkennistoets
  • een proefexamen
  • gewone practica met volledig uitgewerkte oplossingen
  • aparte practica voor bissers met volledig uitgewerkte oplossingen
  • zomerpractica
  • studiebegeleiding
  • documenten met studietips
  • vragencolleges
  • voorbeeldexamenvragen met oplossingen
  • collectieve en individuele examenfeedback
  • een stappenplan bij een tegenvallend examenresultaat

Het didactisch team legt de lat dus best hoog, maar geeft je waar mogelijk ook een duwtje in de rug.

Weet ook dat statistiek 1 het moeilijkste vak is uit de reeks. Eens je over die horde geraakt, wordt het alleen maar gemakkelijker. Zie ook moeilijkheidsgraden.

Welke wiskundige voorkennis wordt verwacht?

Voldoende voorkennis is enorm belangrijk bij wiskundige vakken omdat die veel meer dan andere vakken voortbouwen op eerder geziene leerstof. Je kan perfect eerst Ontwikkelingspsychologie, deel 2 volgen, en daarna pas deel 1. Bij statistiek de delen omwisselen zal veel moeilijker gaan. Meer nog, statistiek bouwt voort op wiskundige fundamenten die laag per laag opgebouwd werden, te beginnen in het eerste leerjaar. Als je problemen ondervindt met statistiek, vraag jezelf dan in eerste instantie af of het met je voorkennis te maken heeft. Op een moeras kan je moeilijk een huis bouwen, laat staan een hoogbouw.

Om te weten wat belangrijk is, zie voorkennis.

Merk je toch dat je voorkennis niet helemaal op peil is? Ga dan zo snel mogelijk zelfstandig aan de slag om dit te verhelpen. Wacht dus niet tot iemand anders zegt dat je dit moet doen, want dan is het mogelijk al te laat. Interessante bronnen:

Wat bedoelen ze met het actief verwerken van leerstof?

Zie wiskunde vaardigheden.

Hoe ziet een goede studieplanning er uit?

Dat is moeilijk in algemene termen te zeggen omdat statistiek leren geen lineair proces is. Je kan geen lijstje van alle hoofdstukken maken en die dan één voor één afvinken als je "klaar" bent. Integendeel, je gaat vaak heen en weer moeten springen in de cursus. De oorzaak daarvan is de cumulatieve opbouw doorheen de hoofdstukken. Elke keer je iets niet begrijpt, moet je teruggrijpen naar de basis in een vorig hoofdstuk.

Het heeft dus geen zin om jezelf een vast tempo op te leggen (bv. dag 1: blz 1-25, dag 2: blz 25-50, dag 3: blz 50-75, ...). Misschien duurt het wel een paar dagen (of weken) voor je de eerste 25 bladzijden goed begrijpt, merk je op bladzijde 30 dat je bladzijde 10 toch nog eens goed moet herlezen, of moet je een stukje voorkennis opfrissen voor je aan bladzijde 40 kan beginnen. Die onvoorspelbaarheid is ook meteen ook de belangrijkste reden waarom je de cursus beter niet laat liggen tot tijdens de blok.

Naast de theorie zijn er nog een heleboel andere activiteiten die je ook moet inplannen. Zie o.a. deze post.

Heeft het zin om de lesopnamen meerdere keren te bekijken?

Nee, ga naar de les of bekijk de lesopnames eenmalig om vertrouwd te geraken met de leerstof. Probeer daarna aan de hand van het andere lesmateriaal de leerstof te verwerken. Je mag uiteraard een kort fragment van de les opnieuw bekijken als iets onduidelijk is, maar ga niet meermaals hele lessen terugkijken. Dat is een veel te passieve manier van leren om effectief te zijn.

Ik begrijp weinig van de cursus, kan ik niet gewoon alles vanbuiten leren?

Statistiek is een inzichtsvak en geen blokvak. Dingen vanbuiten leren is dus geen goed idee. Denk bijvoorbeeld terug aan je tijd in de lagere school waar je de maaltafels moest leren. Als je nu een zelfgemaakt formularium mocht meenemen naar een examen wiskunde zonder rekentoestel, zouden de maaltafels daar vanzelfsprekend niet meer op staan. Als je ze niet meer vanbuiten kent, kan je met een beetje hoofdrekenen toch snel tot hetzelfde resultaat komen. Bij statistiek is het streefdoel gelijkaardig. Zorg dat je de achterliggende logica goed begrijpt, dan volgt de rest.

Studenten die het vak meerdere keren afleggen, hebben dikwijls de neiging om voor het herexamen extra intensief te blokken. Dat is een begrijpelijke reflex: ze proberen hun zwaktes (gebrek aan wiskundig inzicht) te compenseren met een vaardigheid waar ze beter in zijn (dingen vanbuiten leren). Een concrete uiting van compensatiegedrag is bijvoorbeeld alles in stappenplannen proberen gieten en die dan vanbuiten leren. Tegen augustus hebben deze studenten vaak heel hard gewerkt en toch verbeteren hun resultaten niet. Waarom? Omdat het examen opzettelijk zo gemaakt is dat je met kennis alleen niet ver komt. De prof wil testen hoe goed je om kan met nieuwe, onbekende situaties. Beeld je in dat je als kind net de maaltafels tot geleerd hebt, en daarna een toets krijgt waarin de leerkracht vraagt waaraan gelijk is. Ander voorbeeld: er staan veel bewijzen in de cursus, maar op het examen zal de prof een bewijs van een ongeziene stelling vragen. Hard werk van de foute aard wordt dus niet beloond.

Lees ook deze blogpost.

De kunst bestaat er dus in een aanpak te vinden waarbij je effectief inzicht krijgt in de leerstof. Je zal nog altijd hard moeten werken, maar dan op een manier die wel resultaten oplevert. In de eerste plaats moet je stap per stap te werk gaan. Ga niet te licht over eender welk hoofdstuk en sla er zeker geen over. Bij blokvakken kom je er af en toe mee weg om een hoofdstuk over te slaan als het te moeilijk of te saai lijkt. Hier gaat dat niet lukken. Zoek eventueel hulp, maar blijf proberen tot je voldoende inzicht hebt. Wanneer heb je voldoende inzicht? Als de inhoud zo logisch klinkt dat je de nood niet meer voelt om de leerstof vanbuiten te leren. Minder WTF en meer no shit, Sherlock. Dat komt natuurlijk niet vanzelf: je zal afwisselend de theorie moeten bestuderen, oefeningen moeten maken en je voorkennis wat moeten bijspijkeren. Tijdens die cyclus begin je hopelijk kleine (en later grotere) Eureka momentjes te beleven.

Kan ik het formularium van iemand anders overnemen?

Dat is geen goed idee. Een eigen formularium maken heeft twee grote voordelen:

  • een formularium maken is een heel leerrijk proces
  • het eindresultaat is op jouw maat gemaakt

De eerste versie van je eigen formularium bevat waarschijnlijk alle formules in dezelfde volgorde als in de cursus. (Daar vind je voorbeelden van op deze website.) Tot zover loopt het voor idereen gelijk, maar dat verandert in de volgende stap.

Maak na een tijdje een nieuw formularium, en structureer het op een manier die voor jou logisch klinkt. Herhaal deze oefening enkele keren. Verwijder formules die je gemakkelijk uit andere kan afleiden of die je na al dat oefenen sowieso vanbuiten kent. De laatste versie is alles dat je echt nog vanbuiten moet leren voor het examen. Probeer dit te beperken tot ėėn A4 blad recto verso.

In deze post gaan we hier dieper op in.

Wat bedoelen ze als ze zeggen dat de prof heel streng is op vlak van notatie?

Wiskundigen zijn doorgaans muggenzifters, al zouden ze zichzelf liever rigoureus noemen. Daar kan je dus maar beter vroeg aan beginnen wennen zodat je alle regeltjes tegen het examen in de vingers hebt.

Enkele voorbeelden:

  • (als-dan) is niet hetzelfde als (als en slechts als) of als .
  • is not done want .
  • is hetzelfde als maar is niet hetzelfde als

Daarnaast is het ook belangrijk dat je leesbaar schrijft:

Denk er ook aan om voldoende tussenstappen op te schrijven. Specifiek bij bewijzen moet je elke stap ook extra verantwoorden.

Vergeet tot slot niet om de assen van al je grafieken te benoemen.

xkcd-833

Waar vind ik hulp als ik vastloop?

Geef in de eerste plaats niet te snel op als je ergens vast zit. Zelf oplossingen vinden is nog altijd het meest leerrijk en geeft het meeste voldoening.

Als je toch echt vast zit, kan je je vraag aan je medestudenten stellen. Zij zijn uiteraard geen experten, dus neem alles met een grove korrel zout. De geloofwaardigheid stijgt als meerdere studenten dezelfde oplossing geven, ook al is het nog steeds geen garantie op correctheid. Ondanks de nadelen is over de leerstof discussiëren met medestudenten erg leerzaam. Het juiste antwoord komt niet magisch uit de lucht gevallen, wat je dwingt om zelf zorgvuldig na te denken.

Waar stel je die vraag best? Facebook (de "1ste Bachelor Psychologie KUL" groep of de "Stat1 Psycho KUL" groep) en Discord zijn de meest voor de hand liggende keuzes. Je moet je zeker niet inhouden om een vraag te stellen, want als jij het niet begrijpt is de kans groot dat veel medestudenten hetzelfde probleem hebben.

Studiegroepen zijn een alternatief voor wie fysieke ontmoeting verkiest boven social media. Sinds academiejaar 2020-2021 is de faculteit PPW begonnen met het organiseren van kleinschalige studiegroepen. Focus tijdens die sessies op de moeilijke vakken (zoals statistiek) en probeer het interactief te houden. (Als je in stilte maar toch samen met anderen wil studeren, is de bib daar beter geschikt voor.) Maak samen oefeningen, stel vragen en probeer moeilijke concepten aan elkaar uit te leggen. Je moet natuurlijk wel wat geluk hebben met de medestudenten waar je bij terecht komt. Neem desnoods los van de faculteit zelf initiatief om een studiegroep op te richten. Ga daarbij zelf op zoek naar enkele gemotiveerde medestudenten.

Als je er met je medestudenten niet uitgeraakt, is het didactisch team uiteraard het volgende aanspreekpunt. Gezien de grote studentenaantallen moeten ze het aantal uren per student helaas beperken. Toch moet je niet onderschatten hoeveel moeite ze bereid zijn te doen om iedereen verder te helpen.

Veel studenten volgen ook bijles. Velen doen dit naar mijn aanvoelen lang voor ze bovenstaande alternatieven volledig hebben uitgeput.

Staan de oplossingen van de practica ergens op deze site?

Nee. Ze worden bewust pas later op toledo gezet zodat je eerst zelf een poging doet om de oefeningen op te lossen. Het is perfect normaal dat de oefeningen in het begin heel moeizaam verlopen. Het is dan erg verleidelijk om gebruik te maken van kant en klare oplossingen. In de praktijk zijn het nochtans je onvolmaakte probeersels die je op termijn het meeste vooruit helpen. Succes is nu eenmaal geen rechte weg van A naar B, maar eerder een kronkelend pad waar je met vallen en opstaan door moet. Elke keer je opstaat, leer je iets bij. Door naar de oplossingen te kijken, val je nooit, moet je niet terug opstaan en leer je dus ook niets. Durf dus fouten te maken. Om je wat context te geven: twee uren zelfstandig zoeken naar een oplossing voor één moeilijke oefening is niet overdreven.

Studenten hebben in het verleden voorgesteld om de einduitkomst op voorhand te delen. Zo weet je tenminste of je goed bezig bent. De prof stond helaas niet open voor deze suggestie. Het is anderzijds niet moeilijk om dit zonder hulp van het didactisch team zelf op poten te zetten voor toekomstige generaties. Als op het einde van het semester alle oplossingen online staan, kan je daar de einduitkomsten uit halen en in een apart document plaatsen.

Zijn de practica representatief voor het examen?

Nee, er zijn twee grote verschillen:

  • het niveau
  • de opdeling per hoofdstuk

De reguliere practica bevatten oefeningen op verschillende niveau's. De instapoefeningen zijn uiteraard veel te gemakkelijk voor op het examen. De moeilijkere vragen komen al beter in de buurt. De opgaven in de bisserspractica zijn nog representatiever. Als je echt oefeningen op examenniveau wil proberen, moet je in de reconstructies duiken.

Een extra uitdaging op het examen is dat je oefeningen uit verschillende hoofdstukken door elkaar krijgt. Het herkennen van de context en de bijhorende oplossingsstrategie is een struikelblok voor veel studenten. Tijdens hun voorbereiding hebben ze typisch de oefeningen practicum per practicum opgelost, waardoor ze deze vaardigheid niet ingeoefend hebben. Suggestie: maak een kopie van je practicumbundel en knip die in stukken zodat je een verzameling losse oefeningen krijgt. Trek daar telkens willekeurig een oefening uit en probeer die op te lossen.

Wordt er rechtstreeks naar theorie gevraagd op het examen?

Nee. Steek dus geen tijd in het vanbuiten leren van de drie objectieven van statistiek uit hoofdstuk 0.1. Ook over het gegoochel met 's en 's moet je je niet al te veel zorgen maken, zolang je maar op jouw eigen manier oefeningen rond kansrekenen kan oplossen. Daarmee wil ik niet gezegd hebben dat je de theorie helemaal links mag laten liggen. Op het examen krijg je oefeningen die je nooit eerder gezien hebt. Die ga je niet kunnen oplossen zonder voldoende theoretisch inzicht.

Is het hoofdstuk over verzamelingenleer belangrijk?

Deze leerstof zou grotendeels voorkennis moeten zijn. Je moet dit goed onder de knie hebben om de theoretische onderbouw van kansrekenen te kunnen begrijpen, maar die theoretische onderbouw komt weinig of niet aan bod op het examen. Prof. Van Mechelen had de gewoonte om steeds een vraag over verzamelingenleer te stellen op het examen, maar de nieuwe prof lijkt dat niet meer te doen.

Moet ik de bewijzen uit de cursus vanbuiten kennen?

Nee, als er op het examen al een bewijs gevraagd wordt (lang niet meer zeker sinds prof. Van Mechelen de fakkel heeft doorgegeven) zal het over een ongeziene stelling gaan. Zie ook bewijzen.

Hoe organiseer ik best al het studiemateriaal?

Alle theorie die je nodig hebt staat in de cursustekst. In het begin van elke oefenzitting wordt de theorie soms herhaald, maar er wordt niets nieuw aangeleerd. Ook de lessen met slides bevatten dezelfde info als de cursus. Hier en daar wordt er natuurlijk wel een extra voorbeeld gegeven. Het is dus niet de moeite om zelf uitgebreide nota's te nemen of de slides af te drukken. Volg tijdens de les gewoon het verhaal in de cursustekst en maak kanttekeningen waar nodig. Dan moet je achteraf ook geen tijd meer steken is het consolideren van al je materiaal.

Komen examenvragen van vorige jaren soms terug?

Nee. Examenvragen uit reconstructies oplossen is nog altijd een goed idee, maar exact dezelfde vraag ga je niet zien terugkomen. Bij de voorkennistest wiskunde en het proefexamen daarentegen merk je wel dat dezelfde vragen (lichtjes vervormd) vaak terugkomen.

Is het examen soms mondeling?

Statistiek 3 heeft een mondeling computerexamen bij een assistant. Statistiek 1 en 2 kunnen enkel mondeling zijn bij de prof als je een inhaalexamen moet afleggen. De reguliere (her)examens van statistiek 1 en 2 zijn gewoon schriftelijk.

Wat mag je meenemen naar het examen?

Dit komt duidelijk op toledo en varieert van jaar tot jaar. Meestal komt het hier op neer:

  • water
  • studentenkaart
  • schrijfgerief
    • blauwe pen
    • blauwe backup pen
    • blauwe backup backup pen
    • ander materiaal (potlood, lat, kleurtjes, ...) heb je niet echt nodig
  • rekenmachine
    • TI-30XB Multiview of TI-30XS Multiview
    • andere modellen verboden
  • formularium (enkel voor statistiek 2)

Mag je op het examen een formularium meenemen?

  • Statistiek 1: nee
  • Statistiek 2: ja

Hoeveel tijd krijg ik op het examen?

Voor statistiek 1 krijg je 15 meerkeuzevragen en 5 open vragen die je moet oplossen op 3u tijd. Het is nog onduidelijk hoe het examen van het nieuwe vak statistiek 2 er zal uitzien, maar in het verleden duurde het examen ook 3u. Studenten met faciliteiten (ADHD, ASS, ...) kunnen in beide gevallen (op voorhand) vragen om een uur extra te krijgen.

Het is vrij normaal dat je tijd te kort komt. Vaardigheden als somvariabelen uitrekenen en je ZRM gebruiken moet je dus niet gewoon kunnen maar ook snel kunnen. Je kan daar op trainen. Maak ook op voorhand een game plan zodat je niet op het examen moet gaan improviseren. Overweeg bijvoorbeeld om een bepaalde categorie vragen laatst te maken (of te laten vallen). Vragen over combinatoriek kunnen een goede kandidaat zijn bij statistiek 1. Je maakt daar heel snel subtiele fouten in. Bovendien zijn - in tegenstelling tot andere onderwerpen uit de cursus - de antwoorden moeilijk te dubbelchecken.

Tip: neem een (domme) polshorloge mee naar het examen. In veel lokalen hangt namelijk geen klok meer. Met wat geluk duiden de assistenten de tijd op het bord aan in blokken van een half uur, maar dat is geen garantie.

Zijn er meerkeuzevragen op het examen?

Ja, het examen statistiek 1 bestaat sinds academiejaar 2023-2024 uit 15 meerkeuzevragen en 5 open vragen.

Mag je op het examen varianties en dergelijke met je rekentoestel uitrekenen i.p.v. manueel?

Ja. Dat wil niet zeggen dat je de formules niet meer moet kennen. Die kunnen voor andere soorten vragen (bewijzen, oefeningen met , ...) nog wel nodig zijn.

Hoe ga ik om met een stresspiek tijdens het examen?

Bijna iedereen gaat met een klein hartje naar het examen statistiek. Deel 1 in het bijzonder is vaak het allereerste examen van eerstejaars, en waarschijnlijk ook het moeilijkste examen van de hele opleiding. Een gezonde dosis stress is dus zeker op zijn plaats. Er is helaas op korte termijn geen wondermiddel als het plots meer dan een gezonde dosis wordt, maar enkele eenvoudige ademhalingsoefeningen kunnen soms al veel doen. De dienst studievoorzieningen heeft meer nuttige tips. Er is ook een online module waar je je voor kan inschrijven.

Staan er op het examen soms overbodige gegevens in de vraag?

Ja.

Wat is de puntenverdeling op het examen statistiek 1?

Update: nog onduidelijk bij prof. De Roover. Waarschijnlijk 1 punt per vraag voor meerkeuzevragen (met giscorrectie) en 2 punten per open vraag.

Oude situatie:

Elke oefening staat op twee punten. Je krijgt doorgaans één punt voor een juiste tussenuitkomst, en dan nog één punt als je ook de juiste einduitkomst gevonden hebt. Je kan dus 0/2, 1/2 of 2/2 scoren.

Als jouw redenering klopt, maar je maakt in het begin een rekenfoutje, dan heb je 0/2. Vind je daarentegen de juiste uitkomst, maar is de verantwoordeling onvoldoende, dan heb je wederom 0/2. Conclusie: je antwoord moet perfect juist zijn, volgens de specifieke methode die je in de les gezien hebt, met de juiste verklaringen en zonder rekenfouten. Concentreer je dus vooral op de oefeningen die je van begin tot einde kan oplossen. Op andere examens zou je nog een puntje kunnen verdienen met een aanzet tot oplossing, maar hier niet. Verspil daar geen tijd aan maar gebruik die tijd om je andere oefeningen te dubbelchecken.

Wat is de puntenverdeling op het examen statistiek 2?

Nog onduidelijk. Vroeger twee of drie punten per open vraag.

Hoe wordt de eindscore op het examen berekend?

Alle open vragen worden doorgaans nagekeken door de prof en door één van de assistenten. Ze gebruiken een verbetersleutel om antwoorden te beoordelen. Er zijn twee belangrijke argumenten waarom dat tegenwoordig nodig is:

  • Het garandeert dat iedereen op exact dezelfde manier beoordeeld wordt;
  • Tijdens beroepsprocedures moet de prof precies kunnen verantwoorden hoe hij tot een bepaalde score komt. Aangezien het aantal beroepen in stijgende lijn gaat, beginnen professoren zich ook beter in te dekken.

Toch is dit niet noodzakelijk een goede evolutie. Vaak zijn er in de wiskunde verschillende correcte manieren om een oefening op te lossen. Helaas word je hier in een keurslijf gedwongen, want de verbetersleutel laat niet al te veel creativiteit toe.

Afhankelijk van de moeilijkheidsgraad van het examen, wordt op de ruwe score een correctiefactor toegepast. De laatste jaren waren de examens vaak moeilijker dan de norm, dus werden de punten verhoogd met een bepaalde factor. Het omgekeerde kan ook gebeuren als het examen te gemakkelijk blijkt te zijn.

Wat is het belang van reconstructies?

Reconstructies worden vlak na het examen gemaakt, typisch in MeetingWords of in Google Docs. Je kan het belang ervan indelen in twee termijnen: korte en lange termijn.

De meeste studenten zijn vooral geinteresseerd in de korte termijn. Ze willen inschatten hoe goed hun examen is verlopen door hun uitkomst te vergelijken met die van hun medestudenten. Aangezien het examen nog vers in het geheugen zit, worden meestal hooguit wat kernwoorden van de vraag opgeschreven. De focus ligt vooral op de mogelijke antwoorden.

De lange termijn is echter veel belangrijker. Een verzameling van goed uitgewerkte reconstructies geeft zicht op wat de prof belangrijk vindt en hoe oefeningen op examenniveau er uit zien. Ze zijn dus vooral nuttig voor de daaropvolgende blok- en examenperiodes. Daarbij zijn de vragen veel belangrijker dan de antwoorden.

De boodschap is dus om reconstructies deftig uit te schrijven, want die paar kernwoorden gaan na een paar maanden geen belletje meer doen rinkelen.

Ga achteraf zeker ook individueel het examen inkijken. Je krijgt daar de vragen en modeloplossingen te zien. Je mag er op die moment geen foto's van nemen, maar je kan wat je onthouden hebt achteraf wel gebruiken om de reconstructie verder aan te vullen. Je kan het jezelf gemakkelijker maken door samen te werken met een groep vrienden en elk een deel van het examen te memoriseren.

Heb ik recht op een kopie van mijn examen?

Ja. Op basis van artikel 98 van het onderwijs- en examenreglement (OER) betreffende openbaarheid van bestuur heb je onder bepaalde voorwaarden recht op een examenkopie. Je moet je aanvraag indienen binnen een zekere termijn, en je moet ook een schriftelijk bewijs kunnen voorleggen dat je eerder je examen bent gaan inkijken. Let wel: op elk examen rust het auteursrecht van de docent, dus je mag jouw kopie achteraf niet verder verspreiden. Dan nog kan het een interessant hulpmiddel zijn om rustig de fouten die je gemaakt hebt te analyseren en die bij de volgende examenpoging te vermijden.

Ik heb herexamen, wanneer begin ik best terug te studeren?

Statistiek is meestal het eerste examen, ook tijdens de herexamens. Ze vallen meestal op een vrijdag of een maandag ergens in het midden van augustus. Als je herexamen hebt van statistiek 1 en 2 tezamen, is de kans groot dat die in de herexamens vlak na elkaar vallen met enkel een weekend ertussen.

Hier is de boodschap niet zozeer "op tijd terug beginnen", maar vooral "nooit helemaal stoppen". Laat je opgebouwde statistiekvaardigheden tussendoor niet verwateren maar blijf oefenen zodat je in de zomer niet opnieuw van nul moet beginnen. Dat betekent voor statistiek 1 concreet dat je ook in het tweede semester met statistiek bezig moet zijn bovenop al je andere vakken.